
Willem-Jan: “In de media verschenen rondom Moederdag negatieve verhalen over gifboeketten. Woorden als ‘bestrijdingsmiddel’ of ‘landbouwgif’ werden gebruikt voor het bestrijden van plagen en ziektes. Media koppelden onveiligheid voor de natuur aan onveiligheid voor de mens. Feit is dat het gebruik van de meest milieubelastende gewasbeschermingsmiddelen in snijbloemen de afgelopen tien jaar wereldwijd met bijna 80% is gedaald. Middelen zijn ook sneller afbreekbaar geworden, wat gunstig is voor het milieu. De kennisachterstand over gewasbeschermingsmiddelen is bij veel mensen echter hardnekkig. Zo zou de werking van het toelatingssysteem toch bekend moeten zijn bij milieuorganisaties. We hebben veel van hun onderzoeken laten controleren en zijn in gesprek over hiaten daarin. Milieuorganisaties framen hun boodschap heel sterk. Ze vertellen daardoor niet het complete verhaal en doen daarmee afbreuk aan de waarheid. Daarom delen we proactief informatie over gewasbescherming, onderbouwd met harde cijfers en ervaringen van kwekers uit de praktijk.”
Aán tafel, niet óp tafel
De lobby van Royal FloraHolland samen met Glastuinbouw Nederland is belangrijk, stelt Willem-Jan. Hij houdt kantoor in Den Haag, dicht bij de Tweede Kamer en de ministeries. Ook bij de EU in Brussel wordt actief gelobbyd door zijn collega van Royal FloraHolland. “Als we de kennis over de sierteelt en de belangen van onze sector niet zouden behartigen, zit je niet áán tafel, maar lig je óp tafel. Voor je het weet, worden er dan beslissingen genomen die ons schaden, gebaseerd op onjuiste informatie. Informatie die zelfs het voortbestaan van de sector in gevaar kan brengen. We moeten ambtenaren, Kamerleden en ministers daarom continu vertellen waarmee we bezig zijn. En hoe belangrijk bloemen en planten zijn voor de biodiversiteit, de gezondheid en het welzijn van mensen en voor onze economie.”
Wat Willem-Jan ook vertelt: gewasbescherming is nodig, hoe je het ook wendt of keert. “Om de gewassen gezond te houden en om consumenten de beste kwaliteit bloemen en planten te kunnen bieden.” Nederlandse kwekers van potplanten hebben het gebruik van de meest milieubelastende middelen sinds 2015 met 96% teruggebracht. Bij snijbloemen gaat het om 88%. Dit blijkt uit recente cijfers van MPS. Van de bloementelers gebruikt 95% biologische bestrijders, zoals roofmijten en sluipwespen, de natuurlijke vijanden van veel plaaginsecten. Willem-Jan: “De bloementelers willen nog meer biologische middelen inzetten, maar het duurt erg lang voordat zulke middelen worden toegelaten op de markt. Ook daar wijs ik de partijen in Den Haag op. We willen sneller, maar dan moet het wel kunnen.”
Imagobescherming, communicatie, lobby – het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle sectorpartijen zoals Royal FloraHolland, Glastuinbouw Nederland, BBH en anderen, vindt Willem-Jan. “Maar”, zo zegt hij, “er ligt ook een verantwoordelijkheid bij kwekers. Gedrag en feiten zijn noodzakelijk om een verhaal te vertellen. Om de beste kwaliteit bloemen en planten te kunnen bieden, beschermen kwekers hun gewassen tegen ziekten en plagen. Meer en meer zetten zij in op groene oplossingen. Zo is de ambitie van toonaangevende Nederlandse kwekers om vanaf 2030 nagenoeg geen chemische middelen meer te gebruiken. De sierteeltsector zet vol in op innovatie en verduurzaming. Dat verhaal moeten we vertellen”. Kweker Gijsbert Verboom (Gerbera United) is het daarmee eens. Daarom werkt hij mee aan Groene Kracht Vooruit, de ketenbrede campagne die de innovatiekracht en toegevoegde waarde van de glastuinbouw uitdraagt. “Duurzaamheid, en vooral ook duurzame gewasbescherming, is een speerpunt voor onze sector. Daar willen we allemaal in mee. Geen kweker gebruikt chemische gewasbeschermingsmiddelen voor de lol. Minder chemie of een alternatief is beter voor het milieu. Dat wordt ook van ons verwacht. Anders verkopen we straks steeds minder bloemen.”
Gooi de kassen open!
Gerbera United werkt bijvoorbeeld met bankerplanten die een leefomgeving bieden aan roofmijten en sluipwespen, de natuurlijke vijanden van veel plaaginsecten. Hierdoor worden meerdere plagen onder controle gehouden en hoeven er minder chemische gewasbeschermingsmiddelen te worden gebruikt. “Dat soort zaken moeten we meer laten zien”, vindt Gijsbert. “Gooi de kassen open, wees transparant. Nodig klanten en de omgeving uit zoals bijvoorbeeld tijdens Kom in de Kas. Laat zien wat je doet en waarom.”
“Daarnaast moeten we de connectie met elkaar blijven zoeken over onze gezamenlijke uitdagingen. We moeten voorbeelden met elkaar delen van goede initiatieven die we ondernemen. Dit kunnen we doen via de Ledenkrant en andere kanalen van Royal FloraHolland. Het is vooral belangrijk dat ook mensen buiten onze sector over mooie voorbeelden horen. Via sectorcommunicatie en publiciteit in de media kunnen we een grotere groep bekend en bewustmaken van onze inspanningen. Zo komt de boodschap ook bij steeds meer consumenten terecht en krijgen zij een beter en genuanceerder beeld van de glastuinbouw en sierteelt. Deze inspanningen moeten we met elkaar leveren voor het belang van onze prachtige en voor Nederland zo belangrijke sector!’